Wetenschappelijk onderzoek lijkt soms wel de heilige graal wat betreft richtlijnen en opinies. Het moet vooral wetenschappelijk aantoonbaar zijn. Kom dus niet aandraven met niet-onderbouwde stellingen want dan ben je meteen een kwakzalver, fake news, complotdenker of wat dan ook. Toch is de wetenschap niet altijd zo heilig als we denken. Ook binnen het zogenaamd wetenschappelijk onderbouwd zijn van uitspraken en stellingen zitten er verborgen valkuilen. Niet dat we hier een tirade willen afsteken tegen het wetenschappelijk onderzoek, zeker niet. Immers vanuit de Stichting CNYS-TCM vinden we het uitermate belangrijk dat we onze content onderbouwen. Dat is naar onze mening erg belangrijk gezien er te veel partijen klaar staan om de Chinese geneeskunde op de hoop van kwakzalverij en flauwekul te gooien. Binnen de artikelen de we schrijven proberen we steeds te werken met een stevige literatuurlijst. In tegenstelling tot onze blog uiteraard waar we van de vrijheid genieten om gewoon lekker te schrijven en onze mening te ventileren. Dat betekent niet dat we zomaar wat uit onze mouw schudden en ons huiswerk niet doen mbt het onderwerp. We nemen alleen niet de moeite om onze weg ernaar toe aan de lezer duidelijk te maken. En dat is tenslotte vaak waar wetenschap over gaat. Het moet reproduceerbaar zijn. Dat betekent dat iemand anders die een zelfde onderzoek doet tot gelijkaardige conclusies moet komen. Daar zijn een hele hoop regeltjes aan verbonden om dat in goede banen te leiden.
Die regeltjes hangen dan weer af van het soort onderzoek wat je uitvoert. Daarvan zijn er een groot aantal. Je kunt bv. kwantitatief (cijfermatig) de impact meten van het beoefenen van Taiji op het stressniveau van werknemers door hun bloeddruk te meten. Aan de hand van de verzamelde data en een statistische analyse kom je tot een conclusie. Je kunt ook kwalitatief te werk gaan en via een enquete of interview nagaan hoe de deelnemers een dergelijk programma ervaren. Maar je kunt ook puur op basis van literatuuronderzoek gaan kijken wat er beschikbaar is aan informatie en materiaal en van daaruit een artikel schrijven over het effect van Taiji op stressreductie. Elk type onderzoek benadert het onderwerp vanuit een specifieke invalshoek. Idealiter voer je ze alle drie uit en kijk je of de resultaten elkaar ondersteunen. Hoewel ze alle drie hun voordelen hebben, dien je steeds rekening te houden met de valkuilen die elke methode heeft. De gouden regel mbt onderzoek is dan ook “blijf steeds kritisch nadenken”.
De reproduceerbaarheid van onderzoek, wat wel eens de basis van de moderne wetenschap wordt genoemd is echter vanuit bepaalde onderzoeksopstellingen – een onmogelijke eis. Wanneer men het effect van acupunctuur wil meten op een aandoening kan men dit omwille van de complexiteit van de handeling onmogelijk volledig reproduceren in de tijd. Men kan ten hoogste een benadering maken van de context waarin het primaire experiment heeft plaats gevonden. Ten eerste is het effect van het prikken afhankelijk van de vaardigheid van de behandelaar, de intentie van de behandelaar en de mentale en fysische staat waarin de behandelaar verkeert. Men kent het concept van de orgaanklok en chrono-acupunctuur waarbij op een gegeven moment in de tijd bepaalde punten meer actief zijn dan anderen en het effect van een punt dus ook verschilt in de tijd. Chinese geneeskunde gaat over syndromen en processen. Men kijkt naar de mens in zijn geheel en in relatie tot de situatie, het seizoen, de tijd waarin deze zich bevindt. Gezien elk moment uniek is kun je onmogelijk de exacte omstandigheden van het moment herproduceren in een andere context, met een andere behandelaar. Dit fenomeen is overigens niet ongekend binnen de Westerse wetenschappelijke wereld. Onderzoeken zijn complex, er wordt met detail gewerkt en wetenschappers zijn vaak gedwongen om waarnemingen af te ronden en verslaggeving te vereenvoudigen. Wetenschappers zijn ook maar mensen. De gehanteerde instrumentaria zijn niet onfeilbaar en conclusies en data kunnen op verschillende wijze geïnterpreteerd worden.
Het is deze interpretatie wat vaak tot conflict leidt. Belangrijk hierbij is het concept van context. Ieder die de Chinese cultuur enigszins kent weet hoe belangrijk context is. Wie bv. Chinese karkaters wil leren schrijven zal meteen geconfronteerd worden met het feit dat een karakter afhankelijk van de context waarin men het vindt kan verschillen in betekenis. Taal is niet voor niets een belangrijke uitdrukking van een cultuur. Mijn punt hier is dat ook onze wetenschap is ontstaan binnen een welbepaalde context. Galileo, Newton en Darwin waren allemaal reuzen in hun bijdrage aan de ontwikkeling van de wetenschap maar al te vaak vergeten we de mate waarin deze heren onder invloed stonden van het Christendom. Hoewel religie en wetenschap voor de meesten niet verder uit elkaar kunnen staan tonen verscheidene auteurs de enorme impact en beïnvloeding van wetenschap en religie aan. [zie bv. John Hedley Brooke – Science and Religion en Richard G. Olson – Science and Religion]. Zelf vind ik het meest tekenende voorbeeld van dergelijke beïnvloeding die van de impact van de filosoof Descartes op onze manier van kijken naar de mens. Door zijn uitspraak: “ik denk, dus ik ben” creëerde hij een duidelijke scheiding tussen lichaam en geest. Een scheiding die een enorme impact heeft op hoe we bv. geneeskunde bedrijven of psychologie. Een scheiding die we overigens vanuit de Chinese cultuur veel minder kennen. Hier zijn lichaam en geest een meer geïntegreerd geheel waardoor we op vele gebieden een heel andere benadering hebben van de mens.
Ieder van ons kijkt naar de wereld op zijn eigen manier, vanuit een eigen filosofie, wereldbeeld, cultuur, … We zijn allemaal uniek in hoe we naar de wereld kijken en elk hebben we onze eigen waarheid. Niet alleen onze blik op de wereld is uniek maar ons gehele wezen is uniek. Daar ligt dan ook één van de valkuilen van de moderne wetenschap die vaak uitgaat van het gemiddelde. Als 99% van de mensen kanker krijgt van roken, dan veroorzaakt roken kanker. Terecht wordt gewezen op het risico van roken op je gezondheid en het ontwikkelen van kanker. Maar toch zijn er enkele uitzonderingen die hun hele leven roken en nooit ergens last van krijgen. Ja, dat kan ook. Dit is een extreem voorbeeld waarbij er maar weinigen zullen zijn die de conclusie betwisten dat roken kanker veroorzaakt. Maar deze manier van extrapoleren naar de gehele bevolking gebeurt op allerlei deelgebieden. Ook op onderwerpen waar de causale relatie tussen twee factoren helemaal niet zo éénduidig is. Dat principe gebruikt men bv. ook in het ontwikkelen van medicijnen. Indien de meerderheid van de testpopulatie geen of slechts aanvaardbare bijwerkingen aanvaard, kan het middel geproduceerd worden en op de markt gebracht worden. Dat er dan een klein aantal van de proefpersonen zwaar ziek wordt van het medicijn is dan een verwaarloosbaar getal. Dat is leuk en aardig maar je zal maar net diegene zijn die er wat aan overhoudt. Dat geldt overigens niet alleen voor medicijnen maar ook voor voeding, operatief ingrijpen of psychologische interventies.
Moeten we dan de wetenschap en geneeskunde of middelen allemaal de prullenbak in gooien. Nee tuurlijk niet. Al deze aspecten, de wetenschap, religie, oosterse en westerse geneeskunde hebben allemaal hun waarde en plek binnen onze maatschappij. Mijn punt is dat als we de uniekheid van elk persoon en elke situatie respecteren we een hele hoop zinloze discussie kunnen vermijden. Wanneer we de validiteit van ieders standpunt kunnen respecteren en ons richten op het begrijpen van de context waarin dat standpunt gevormd wordt in plaats van te strijden voor ons gelijk, we allemaal een stuk beter af kunnen zijn.
Mijn schrijven hier komt naar aanleiding van de vele discussies omtrent het nieuwe boek van William Cortvriendt: Kanker vrij. Ten eerste heb ik het boek niet gelezen, dus ik zal geen commentaar leveren op zijn schrijven. Iets wat overigens een boel mensen niet weerhoudt om deze man en zijn werkstuk aan te vallen en af te breken. Zijn stelling is dat suiker, bewerkt voedsel en stress voorname factoren zijn in de ontwikkeling van kanker. Hoewel zijn wetenschappelijkheid vanuit allerlei hoeken in vraag wordt gesteld, twijfel ik er niet aan dat deze medicus voldoende zijn huiswerk heeft gedaan om tot een gedegen en onderbouwde conclusie te komen. Wat me opvalt is dat mensen met een andere mening hierover zo uitgesproken strijd lijken te voeren om deze man in het ongelijk te stellen. Mijn vraag hier is met name: is dit een zinvolle discussie? Zou het niet zinvoller zijn om voor jezelf de stelling te onderzoeken, je eigen waarheid te vormen en de kennis die je aan de hand van dit zelf onderzoek doet – je leven te laten verrijken.
We weten allemaal dat suiker en stress slecht voor ons is. Maakt het dan uit of het kanker voedt of dat het enkel tot aandoeningen als diabetes of hart-en vaataandoeningen leidt? Misschien doet het voor jou wel helemaal niks en ontneem je jezelf alleen maar het plezier van al dat lekkers. Vanuit het Lifestylecenter hanteren wij één belangrijk basisprincipe: “geloof niet zomaar wat wij zeggen of je aanraden” – probeer het uit, ga op onderzoek en maak je eigen conclusie. Dat is meestal één van de manieren waarop ik probeer deelnemers te overtuigen om onze trainingsmethodiek een bepaalde tijd te gaan proberen. Echt proberen. Doe het een maand lang elke dag. Heb je er niks aan? Dan stop je er gewoon mee, niks verloren. Maar heb je er baat bij? Mooi. Want dan heb je een tool in handen waarmee je je leven kunt voeden. (Yang Sheng) Datzelfde geldt voor voedingsadvies, lifestyle advies, psychologische tricks en tips. Niks is heilig. Ervaar het zelf, doe je eigen onderzoek. In dat opzicht denk ik altijd terug aan de woorden van mijn leraar. Theorie en praktijk kun je niet uit elkaar halen. De theorie van de Chinese geneeskunde en yangsheng lifestyle cultuur, die is er. Yin yang, wuxing, qi, jing en shen. Het zijn theoretische concepten. De training: qigong, yoga, meditatie, taiji, … dat zijn je tools om je theorie te gaan toetsen. Op het moment dat je zelf ervaart hoe deze theorieën zich manifesteren in je lichaam, heb je een heel ander soort weten, een ander begrip van die concepten.
Uit de vele Boeddhistische verhalen die ik in mijn leven hoorde is er ééntje die heel toepasselijk is op dit onderwerp. Het gaat over de verschillende soorten kennis, niveaus van weten. Dit legt men uit aan de hand van een voorbeeld: Je vrienden vertellen je over een restaurant. Het eten is er super lekker en je moet er echt eens heen. Je WEET dat het eten in dit restaurant lekker is. Bij de tweede stap ga je naar het restaurant toe. Je ziet mensen smullen en merkbaar genieten van het voedsel. Het ruikt er overigens heerlijk. Je WEET dat het eten in dit restaurant lekker is. Bij de derde variant ga je zitten, je besteld wat en eet het eten. Je ruikt, proeft en voelt de textuur. Het is heerlijk. Je WEET dat het eten in dit restaurant lekker is. Je kunt vast zelf wel inschatten welk WETEN in dit voorbeeld het meest waardevol is voor jou.
Je lichaam, je geest, je leven. Het is jouw ervaring. Wetenschap, religie, onderzoek en meningen. Ze kunnen je helpen om tot een beter inzicht te komen. Maar ze kunnen je ook op het verkeerde pad brengen. Uiteindelijk ben jij verantwoordelijk voor de richting die je neemt. Wetenschap is een enorme hulp geweest in onze ontwikkeling, in onze maatschappij. Maar dat is al zo sinds het begin der tijden. Mensen leren door ervaring, door vallen en opstaan. Yoga, meditatie, alchemie. Het is niet wat de moderne maatschappij zou aanduiden als wetenschap. Toch zijn ook dit manieren om het leven te onderzoeken. Je kunt alles berekenen, becijferen en experimenteren. Maar je kunt ook ervaren en naar binnen keren om het met je eigen ‘ogen’ te aanschouwen. Wil je gezondheid begrijpen. Ga dan op onderzoek. Lees, studeer, oefen en ervaar.
“The best teachers are the ones that show you where to look but don’t tell you what to see.”
1 thought on “De Heiligheid van Wetenschappelijk Onderzoek”